home
CONTOUR 2003 : KRACHTLIJNEN

Samenspel van bewegend beeld en ruimte

De videokunstwerken zijn elk op een eigen manier in de ruimte ingebed, ze gaan er een wisselwerking mee aan. Door de aanwezigheid van video (beeld en geluid) wordt de ruimte anders; nissen en zijbeuken krijgen een bijkomende dimensie. Maar de ruimte voegt op haar beurt ook een betekenislaag aan de video toe. Er komt een echt samenspel tot stand.
Voor de deelnemende kunstenaars is dit een bijzondere uitdaging. Contour heeft ze uitgekozen niet alleen op basis van hun talent, maar ook omdat ze bereid zijn en in staat worden geacht om video te confronteren met een grote publieke ruimte. Sommigen komen naar Mechelen met een bestaand werk: Jef Geys en Wim Wauman, de Nederlanders Fiona Tan, Elske Neus, de Rijke/de Rooij en Rob Johannesma, de Waal Mrs Delmotte, de Iers-Belgische Orla Barry en de Portugees Rui Chafes. Anderen creëren een nieuwe video of video-installatie, helemaal afgestemd op de plaats waar het wordt tentoongesteld: Hans Op de Beeck, Honoré d’O/Franciska Lambrechts en Sven Augustijnen. Els Dietvorst maakt een nieuwe versie van een vertelling waar ze al enige tijd aan werkt.


Mens tegen tijd

De confrontatie van video en ruimte levert meteen ook een inhoudelijke rode draad op: op diverse manieren komt aan bod hoe klein en nietig de mens is tegenover de oneindigheid van de tijd. Overigens is tijd een wezenlijk bestanddeel van de videokunst. Het zijn kunstwerken die duren, ze nemen hun tijd. Aan elk afzonderlijk beeld wordt de tijd en de gelegenheid gegeven om zich voluit te tonen en tot zijn recht te komen. Soms wordt het beeld vertraagd, tot in het extreme toe, zodat het des te meer kans maakt om goed te worden bekeken. Van de toeschouwer wordt een meer dan gewone kijkinspanning gevraagd: dat de tijd van het kunstwerk ook de zijne wordt zodat de toeschouwer in het beeld binnentreedt, er voeling mee krijgt en tot inzicht komt in de onderliggende gelaagdheid.


Video als kunst

Video verschilt dus grondig van cinema. Al kan een videokunstwerk ook een verhaal vertellen. Maar bij video is het verhaal niet de hoofdzaak; het gaat veeleer om de kracht en de compositie van elk afzonderlijk beeld waarmee het verhaal wordt opgebouwd. Elk beeld kan op zich worden bekeken, maar vervult toch ook een rol in het geheel. Een beeld in een video verdwijnt dus niet na seconden of fracties van seconden. Het blijft zo lang als nodig is om tot de bezoeker door te dringen. Video verschilt even grondig van televisie. Al kan een videokunstwerk dicht bij een tv-documentaire komen, met name als de inhoud ook een informatieve waarde heeft, als bijvoorbeeld een onthullend beeld van menselijk gedrag wordt geschetst. Maar video heeft in tegenstelling met televisie geen behoefte aan verduidelijkende commentaar, heeft geen hoogstandjes qua camerawerk en montage nodig, video hoeft niet te onderhouden, te ‘entertainen’. Soms volstaat één enkele treffende beeldcadrage die lang wordt aangehouden.
Tussen cinema en televisie ligt een enorm potentieel aan bewegend beeld. De videokunst heeft dat terrein helemaal voor zich en kan er zeer uiteenlopend gebruik van maken.

Picturaal gebruik: wanneer kleur en compositie primeren of beelden als verflagen over elkaar worden gelegd. Vaak wordt uitdrukkelijk verwezen naar de geschiedenis en de traditie van de schilderkunst.
Quasi-fotografisch: als beelden zodanig worden gemaakt of bewerkt dat er amper enige beweging in te onderkennen valt. Er is zelfs sprake van videofotografie: foto’s zijn in dat geval het basismateriaal; de videocamera maakt er bewegingen over als over een landschap.
Sculpturaal: bijvoorbeeld in de vorm van beeldhouwkundige constructies waarin videoschermen worden ingepast.
Ruimtelijk, architecturaal: gaande van discrete inpassing in een ruimte tot uitgebreide, ruimtevullende installaties, environments waarin de toeschouwer psychisch betrokken wordt.

Uiteraard kunnen verschillende van die toepassingen met elkaar worden gecombineerd. Bovendien kan er geluid, muziek en taal worden aan toegevoegd. De mogelijkheden zijn schier onuitputtelijk. Dat verklaart waarom steeds meer kunstenaars video hanteren als één van hun technieken, één van de manieren om te zoeken naar beklijvend beeld.
En toch is videokunst nog ondergewaardeerd. Niet alleen hier. In een goed deel van de kunstwereld blijft er een zekere scepsis hangen. Het is dan ook de jongste tak van de beeldende kunst, pas opgekomen in de jaren zestig in het zog van en als reactie tegen de televisie. Inmiddels is het een volledig geëmancipeerd medium, dat uit talrijke pistes kan kiezen. Het is door een befaamde videokunstenares (de Zwitserse Pipilotti Rist) eens vergeleken met een damestas waaruit van alles en nog wat te voorschijn kan komen. Dat is precies de kracht van het medium, de onvoorspelbaarheid. Het haalt de traditionele regels en opdelingen onderuit.

Etienne Van Den Bergh